Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een [4]breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is. 3. Dat is, ik zal naarstiglijk en scherpelijk op mijn doen letten. Zie 1 Kon.2:4. 4. Of, muilkorf, muilband; ene gelijkenis, genomen van de beesten, dien men den mond toesluit opdat zij niet bijten of eten; het Hebr. woord komt van een woord, dat van het muilbanden der ossen gebruikt wordt; Deut.25:4. Hij wil zeggen dat hij zich ten enemale wil bedwingen om niet tegen God uit ongeduldigheid te murmureren, of iets onbetamelijks van van zijne vijanden te spreken, zolang het God beliefde, dat zij aldus op hem loerden en in voorspoed voor zijn ogen en rondom hem zweefden.